Carnavalsvereniging net uut gebloazen maakt een wagen over onze molen
21/02/2024In gesprek met Rob van Grinsven van Carnavalsvereniging Waorum nie?
De Zuidmolen, gebouwd in 1857, heeft uiteraard al veel geschiedenis ondervonden. Het zijn - zoals het hele leven - veel hoogtepunten maar ook de nodige dieptepunten. In die laatste periode zitten we nu dan ook, helaas. Carnavalsgroep ‘Waorum Nie?’ heeft dit jaar een schlager gemaakt die verwijst naar onze molen.
Maar hoe besloten jullie eigenlijk om dit liedje te maken?
‘Waorum Nie?’ ;-) Wij zagen eerst het slechte nieuws rond de carnaval vorig jaar in De Gelderlander verschijnen. Het bleek dat het niet goed ging met de Groesbeekse Zuidmolen. Ook daarna volgde nog meerdere krantenartikelen.
We gingen daarom in gesprek met betrokkenen, (oud) molenaars en familieleden daarvan en uiteindelijk ook met de stichting.
Hoe ging dat contact?
Nou, we ontdekten dat het helaas zelfs een stukje slechter was dan wij inmiddels al hadden vernomen. De molen kon niet meer draaien en eigenlijk was er zo veel veroudering en onveiligheid dat er wel vier ton nodig zou zijn om duurzaam en een goed herstel daadwerkelijk te realiseren.
Wij leerden toen ook nog eens dat er oorspronkelijk vier molens in Groesbeek waren. De Noordermolen of Witte Molen, die gebouwd was rond 1380, en tegenover hotel-restaurant De Oude Molen stond. Het was al geen molen meer voor de Tweede Wereldoorlog, maar in die oorlog is hij nog wel volledig vernietigd. En dat geldt ook voor De Korenbloem, van de Horst, en De Jonge Hermanus, uit de Breedeweg. Alleen de Zuidmolen had dit - ongelooflijk genoeg - wél weten te overleven.
Hadden jullie ook nog andere redenen?
We wilden nu zeker bekendheid geven aan dit onderwerp, ook omdat het inmiddels een heel typisch Groesbeeks beeld oplevert waar bovendien opvallend weinig schlagers over zijn gemaakt. Eén om precies te zijn, zo ontdekten we. De Soppers - waarvan hier ook familie van (oud)molenaars bij zijn betrokken - verwijst in hun schlager uit 1997 naar de molen (“die draaijt nog èn rundje”). Maar ook daarin wordt het woord Zuidmolen niet genoemd. Het is een onderwerp dat nog niet eerder zo relevant is geweest, maar wij vonden het dus bovendien ook nog eens een heel carnavalesk onderwerp.
En hoe kwamen jullie op de titel: ‘Klap van de Meule’?
We wilden niet alleen een referentie naar ‘het rondje’ maken, wat we nu al gingen gebruiken als verwijzing naar een dansje, maar we wisten niet helemaal hoe we het verder nog origineel konden benaderen. Totdat we opeens dachten aan de uitdrukking: ‘een klap van de molen’. Die wil niemand natuurlijk en wij uiteraard ook niet met het verliezen van de molen. Dan zouden we in Groesbeek écht een klap van de molen hebben.
Wij konden in deze context wel meerdere zaken benoemen die in Groesbeek zijn gebeurd en verwezen naar hoe mensen wel ‘een klap van de molen’ zouden moeten hebben gehad als ze zoiets zouden kiezen of doen. Op die manier kwam eigenlijk alles samen. “Hedde gillie òk enne klap van de meule gehad?”